vrijdag, mei 30, 2008

Italiaanse kindertijd


Mijn dochter van net 6 jaar oud heeft een 'fidanzato'. Ja, ze zijn er snel bij deze Italianen! Haar verloofde is ook net 6 jaar oud, en gisteren is ze uitgenodigd om bij hem thuis te komen spelen. Wat blijkt, hij woont in een kasteel. Het is een ongelooflijk mooie oude vesting uit het jaar 1203 waarin verscheidene huizen staan. In totaal wonen er zo'n 60 mensen. Als ik terugdenk aan mijn kindertijd, en de huizen van de vriendinnetjes waar ik ging spelen...een tikkeltje anders! Ze realiseren het zich nog niet, deze kinderen, hoe gelukkig ze zijn om op te groeien in zo'n omgeving waar je de geschiedenis bijna kunt opademen. Ze spelen en ravotten op een plek waar toeristen uit alle windstreken naartoe komen. Ze klimmen op de vestingmuur omdat het spannend is, niet om het uitzicht te bewonderen. En als je s'avonds vraagt of het leuk was bij haar vriendje thuis is het antwoord: 'ja hoor, ik heb 2 ijsjes gekregen!'

maandag, mei 26, 2008

Komt de zomer er aan?

Vandaag is het dan zover. Na veel regen en kilte en kou schijnt de zomer een timide pas te doen, om ons Italiaanse huishouden binnen te treden. In het zuidelijkste puntje van Ligurie.
Vanmorgen werd het besloten. We gaan van nu af aan buiten eten.
De tafel wordt geplaatst met de stoelen, de tv ( we kunnen het journaal toch niet missen om 13.30 uur) krijgt weer zijn kabel en zijn plaatsje. Hoera, het wordt zomer.
In dit huishouden, wat ik altijd beschouw als een huishouden van Jan Steen, alhoewel het zeer Italiaans is, is de zomer iets subliems.
Mijn Italiaanse man doet de boodschappen, beslist het menu en is daardoor ook verplicht te koken. Ik als Nederlandse, hou het totale overzicht van de verdeling over de carboidrati, proteine en noem maar open en ik heb ook de "plicht", na de etens happening, de keuken weer christelijk te maken.
Tegen 13.00 uur komen kinderen + aanhang, vrienden binnen druppelen.
Dwz. bij ons is het happy hour om 13.00 uur. Nooit om 18.00 uur. want dan werkt iedereen weer.
Het water in het zwembad is 23o.
De dames raken even met hun grote teen het water aan en hebben moeite met de beslissing te nemen, zwemmen of niet, de heren springen het water in. De witte wijn wordt geschonken, lekker koud. En nootje er bij, een chipje, een stukje kaas.
En dan iedereen aan tafel. Er wordt gegeten, commentaar over het journaal, commentaar over de dag, discussies, gezelligheid.
Om 14.30 uur is iedereen weer bezig met zijn dagelijks plichten.
Ik denk dan bij mij zelf, misschien een huishouden van Jan Steen, maar wat een gezelligheid.

vrijdag, mei 23, 2008

Het monster van Florence

Tranen van opluchting in de rechtzaal. Een 66-jarige apotheker uit San Casciano is niet langer een verdachte in de meest geruchtmakende moordzaak ooit in Florence.

Het begon allemaal op een warme zomeravond in augustus 1968, Antonio en Barbara parkeren hun auto op een afgelegen weg buiten Florence. Ze zijn geliefden, maar beiden getrouwd met een ander, haar dochterje ligt op de achterbank te slapen. Haar man ligt thuis ziek in bed, ze zijn die avond naar de fim geweest en willen nog even samen zijn voor ieder weer naar zijn eigen huis terugkeert.
Plots worden er van dichtbij acht schoten gelost, Antonio en Barbara hebben geen schijn van kans. Het kleine meisje blijft ongedeerd, maar heeft niets gezien.


In de jaren 1974 – 1985 worden nog zeven stelletjes op zoek naar een beetje privacy op beestachtige wijze om het leven gebracht, de vrouwen worden verminkt. Florence en omstreken is in de ban van Het monster van Florence.
Er worden verdachten ondervraagd en arrestaties verricht, maar telkens als een vermoedelijke dader in hechtenis zit, wordt er een nieuwe moord gepleegd en steeds met dezelfde Beretta.


In 1993 wordt Pietro Pacciani, een boer uit de direkte omgeving van Florence opgepakt. Pacciani was een man met een geweldadige achtergrond, in 1951 vermoordde hij een verkoper met 19 messteken en werd tot 13 jaar veroordeeld. Verder zat hij ook verschillende straffen uit voor het mishandelen van zijn vrouw en sexueel misbruik van zijn twee dochters.
Pacciani werd veroordeeld tot veertien maal levenslang voor de gruwelijke moorden van Het monster van Florence. Twee medeplichtigen werden ook schuldig bevonden en veroordeeld tot lange gevangenisstraffen. In hoger beroep echter werd Pacciani in 1996 vrijgesproken, het Hof van Cassatie verwierp deze uitspraak en bepaalde dat er een nieuw proces moest komen. Een proces dat nooit zou plaats vinden omdat Pacciani in 1998 thuis overlijdt aan een voor hem dodelijke mix van medicijnen.


In de loop der jaren deden steeds wildere verhalen de ronde over Het monster van Florence. De moorden zouden onderdeel zijn van satanische rituelen en de afgesneden lichaamsdelen zouden zijn verkocht aan perverselingen.
Er is altijd twijfel blijven bestaan over de ware toedracht en motief van de moorden en het is niet uit te sluiten dat er nog steeds schuldigen en medeplichtigen vrij rond lopen. Pacciani was een man met een lage intelligentie en er bestaat het vermoeden dat hij in opdracht van iemand anders handelde. Hij heeft altijd ontkend iets met de misdrijven te maken hebben gehad.

De 95ste verjaardag van mijn Italiaanse schoonmoeder

Vandaag is het dan zover. Mijn schoonmoeder wordt 95 jaar.
Zij is al meer dan 3 weken bezig met iedere dag telefoneren, dat zij vanmorgen om 10.00 uur haar 2 kinderen, 3 kleinkinderen en ook haar 2 schoondochters verwacht voor een "brindisi".
Ook haar 89 jarige zuster en 85 jarige broer zijn uitgenodigt.
Door die vele telefoontjes weet ze zeker dat niemand zal vergeten, dat iedereen om 10.00 uur er moet zijn.
Mijn schoonmoeder.
Een vrouw die altijd hard gewerkt heeft. Zij en haar man begonnen in 1946 een bakkerij.
Er werd 7 dagen per week gewerkt. Vakantie bestond niet. En sluiten op zondag, neeeee, de klanten wilden iedere dag vers brood, en als je niet aan die verlangens voldeed, raakte je je klanten kwijt.
Dus mensen die nog nooit vakantie hadden gehad. Mensen die niet wisten wat vakantie betekende. Alleen maar werken, slapen, slapen en werken.
Toen mijn zwager trouwde in 1963, was het zelfs zo, dat de huwelijksplechtigheid op zondag na 13.00 uur gevierd werd, want voor die tijd kon niet, eerst moest al het brood verkocht zijn.
Ik trouwde met hun zoon in Nederland in 1967.
Met de belofte, dat mijn schoonzusje en haar zuster de zaak open hielden, werd de grote beslissing genomen, dat ze dan toch maar naar Nederland kwamen, om het huwelijk bij te wonen.
Na veel gepraat werd er besloten die lange reis te maken in hun kleine Fiat. De broer zou rijden en in de auto werd plaats genomen door ma, pa en de vrouw van de broer.
Een wereld reis, want de Cisa bestond nog niet. De Gotthard ging nog per trein. Snelwegen in Zwitserland waren ook nog schaars.
Na 2 dagen kwamen ze uitgeput aan in Den Haag.
Door deze wereldreis, het feest vieren in Den Haag en de zaak die ook gerund kon worden door anderen, denk ik dat hun ogen een beetje open gingen, en dat ze begrepen dat het leven niet enkel uit werken, slapen, slapen en werken bestond.
Sindsdien gingen ze 2 x per jaar met vakantie. In het voor en najaar.
Toen 15 jaar geleden mijn schoonvader overleed, kwamen langzaam de herinneringen naar boven, wat voor prachtig leven zij had gehad met haar man, en ze had het nooit over haar werkende leven, nee, altijd over haar vakanties.
Vandaag dus, 95 jaar, vertroeteld door haar kinderen en kleinkinderen, verzorgd als een prinses door haar "badante", vieren we haar verjaardag. Proost......

donderdag, mei 22, 2008

VB stelt zich voor

Salve!

Ik ben Vanessa en vanaf vandaag ook 'medeItaliëSchrijfster'. Geboren in Verona en daar gewoond tot mijn 19e levensjaar. Mijn moeder komt uit voormalig NederlandsIndië en heeft 12 jaar in NL gewoond waardoor ik regelmatig voor vakantie in NL was, tot ik besloot om er een tijdje heen te gaan wonen en de taal te gaan leren (omdat mijn moeder helaas met drie kinderen nooit tijd had gehad om ons NLs te leren, ons woordenschat bleef toen bij 'walteroesten' en 'skefenintjen'). In NL heb ik voornamelijk in Den Haag en Scheveningen gewoond waar ik in de sector horeca, toerisme en telecommunicatie heb gewerkt. Mijn Nederlands was binnen een jaar al goed genoeg om opleidigen te mogen volgen en daar heb ik graag gebruik van gemaakt.

Hoe leuk ik NL altijd gevonden heb, ben ik steeds een paar keer per jaar naar Italië gegaan. De warmte (letterlijk en figuurlijk) in dit land is het eerste wat ik in NL mis.

Sinds mei 2007 woon ik weer in Italië, in de streek Le Marche, vlakbij San Benedetto del Tronto aan de Adriatische kust. Voor mij een nieuwe grote levenservaring, niet alleen omdat we (mijn man, dochter en ik) het roer om hebben gegooid, maar vooral omdat ik met mijn dubbele nationaliteitsgevoelens zit... Italië is prachtig, de mensen zijn zo hartelijk, het landschap is zo veelzijdig en het eten is fantastisch... maar wat ben ik in 18 jaar toch Nederlands geworden!!! Iedere dag hier maakt me weer een beetje meer Italiaans en dat is een bewuste ervaring...

Binnenkort speelt het Nederlands elftal tegen het Italiaanse en ik weet het al... ik ga huilen bij beide volkslieden!!!!

VB staat voor Vanessa Bussola en tevens Villa Bussola, ons bedrijf.
http://www.villabussola.com/

vrijdag, mei 16, 2008

Vroege indrukken

Een van de eerste dingen die ik ‘s morgens doe is uit het keukenraam kijken. Hoe is het weer? En vooral, blijft het zo? Ik baseer me daarbij op de Paganella, een knots van 2125 meter ten zuiden van Trento. ,,La Paganel’ ha un bel capel, o che fa brutt’ o che fa bel.’’ Dit is een, met enig dialect doorspeend oud gezegde waarmee men in Trento op geheel eigen wijze de weersvoorspelling maakt. Het betekent: ,,Heeft de Paganella een mooie hoed (wat betekent dat wolken de top aan het zicht ontnemen), dan wordt het weer slecht of het weer wordt goed.’’ Ik zweer je dat ik dit niet verzonnen heb. Het is echt zo. Niemand heeft me tot nu toe duidelijk kunnen maken wat ik hiermee aanmoet. Als ik zie dat de zon op de Paganella schijnt, en ik heb de indruk dat de temperatuur aangenaam aanvoelt (ik vertrouw vooral op mijn eigen “weerstation”), dan pak ik de fiets om naar het werk te gaan.

De woningbouwvereniging heet hier ITEA. In het begin was ik nog wel eens mis en noemde de huizen van de woningbouw “le case IKEA”. Tot groot vermaak van mijn vrienden. Le case ITEA omzomen in dit stukje van Melta de rechterkant van Via Matteotti, vlak achter de bushalte waar ik op lijn 7 stap als het te nat of te koud is om op de fiets te gaan. Melta heet voluit Melta di Gardolo en is een frazione, een gehucht van Trento. Een geografische constructie die al onoverzichtelijk is voordat hij de bureaucratische molen ingaat. Zoals deze vindt je er veel in Italië.Trentino is echter een autonome provincie. Ze hebben een redelijke mate van zelfbestuur met een eigen “regering”, wetten en regels. Daar hangt een omvangrijk ambtelijk apparaat aan vast, wat her en der in Trento en omgeving gehuisvest is. Al na een kilometer passeer ik het palazzo van informatica en dat van onderwijs, naast elkaar in een passend zwart-wit, als een klassiek bruidspaar. De provincie is een goed betalende werkgever, en biedt zekerheid voor de toekomst. Bijna iedereen wil daarom heel graag bruidsjonker zijn.



Via Brennero is de hoofdslagader die het hart van Trento vanuit het noorden voedt. Via Brennero is een driebaansweg aan de ene kant, spoor- en rangeerterrein voor de nationale en regionale spoorwegen aan de andere kant. Daartussen door in helder rood het fietspad. Gelukkig is er ’s morgens vroeg nog weinig verkeer. Tijdens het spitsuur ’s avonds is het een “inferno”.Het heldere rood is een duidelijk herkenningspunt: hier is het fietspad. Trento slaat zich regelmatig in het openbaar op de borst over haar fietsvriendelijkheid. Volgens Italiaanse begrippen misschien terecht, maar wie ooit in Nederland gefietst heeft weet beter. Fietsen in Trento is nog vaak een Russische roulette als je je op de straat bevindt, en een ergernis veroorzakende slalom als je je op het fiets-voetpad vooruit probeert te komen.



De Adige biedt al snel verademing met haar wijdsheid. Het dal breekt open, de zon breek door, de stad breekt in tweeën. De overkant, gezegend, baadt in het licht, met als lichtend middelpunt de kerk van Sant’Apollinare.
De brug Ponte San Lorenzo verbindt donker en licht. De brugwachter heet Bruno, de beer. Symbool van Trento, maar steeds meer zonder het respect dat hij verdient. Gevangen op de rotonde ziet hij het verkeer aan zich voorbij trekken. Vroege forenzen op weg naar de weinige vrije, gratis parkeerplaatsen in het centrum van de stad.Aan de andere kant van de brug is de kabelbaan die Trento met het ongeveer 1100 zielen tellende Sardagna verbindt. En zo pendelen de Sardagnesen dus naar hun werk. Vanuit hun dorp op de rechteroever van de Adige fladderen ze elke morgen zo’n 400 meter naar omlaag, als engelenbewaarders met een vaste werktijd van acht tot vijf.

Achter het eindstation van de kabelbaan keert de rust weer. De linkeroever van de Adige geeft zich aan ons over. Fietsers op weg naar het werk. Een hond met zijn baasje. Een vroege jogger bijna verscholen in het groen. Een ontbijt van groen tapijt, op een groen tapijt.


De Ponte di Ravina is druk, zoals altijd. Een wirwar van ongelijkvloerse kruisingen. Hier is het vooral als fietser opletten geblazen. Een viertal toeschouwers kijkt vanaf het terrein van een bouwcentrum toe. Geamuseerd, zo lijkt het. Het bijzondere kwartet boezemt me niet echt vertrouwen in. En ik vraag me af waar ze op wachten. De bus misschien?


Mijn pad voert zuidwaarts. Net als de A22. De Brenner-autoweg is de poort van Italië naar het noorden. Heel veel van wat zich over de weg van en naar Europa beweegt doet dat met het asfalt van de A22 onder de zoemende banden.Er wordt hard gewerkt aan een nieuwe afslag, “Trento-Sud”.


Een paar kilometer verder, ter hoogte van Paal 35 (om een typisch Nederlandse strand-term te bezigen), wordt ook hard gewerkt. Nog een trimmer die zijn conditie op peil houdt. En twee aspergestekers die aan de laatste rijtjes bezig zijn. Nog een paar dagen en het seizoen zit erop. Hun hemden klapperen in de wind van het langsrazende vrachtverkeer. Ook asperges hebben een markt. Ver weg, om de een of andere onbegrijpbare reden.


Ter hoogte van Mattarello steek ik de A22 over en begin alvast in mijn remmen te knijpen. De straat gaat lekker naar beneden, ideaal om snelheid te maken, maar sinds ik hier bijna onder een auto terecht ben gekomen pas ik om m’n tellen.


En daarna duik ik het werkelijk groene hart van mijn bijna dagelijkse ochtend-expeditie in. Aldeno wordt omgeven door hectares en hectares van wijn- en appelboomgaarden.
De groene fabriek, noem ik het altijd. Want het fruit heeft heel wat “doping” nodig om mooi rond, glanzend en groot te worden. Als je er doorheen rijdt, vooral ’s morgens, zijn de overeenkomsten met een chemisch bedrijf frapant. Alles is ontzettend netjes, opgeruimd. Steriel bijna. Verder hoor je her en der machines in werking, bijna steeds veraf, maar je ziet bijna niemand. En dan is er de geur. De typische geur van chemicaliën die al het natuurlijke naar de achtergrond verdringt. Ik heb me laten vertellen dat er in Aldeno relatief veel gevallen van vreemde ziekten voorkomen. Daarom probeer ik altijd om niet te diep adem te halen.Hoe het ook zij, het is een mooi stukje om doorheen te fietsen. Mooie paadjes, dikwijls nog niet geasfalteerd. De jonge boompjes staan nog in bloei. Die mogen dat, want die hoeven nog niet zo nodig fruit te maken. Maar de oude boompjes vertonen al de eerste vruchten. Heel klein nog, maar al overduidelijk appeltjes in de dop.


In de verte doemt Aldeno voor me op. Nog een kilometer, schat ik. Ik moet doorfietsen, want ik ben laat vandaag.


Als ik aankom komt Romano, de magazijnier, net naar buiten. Hij stopt zijn heftruck even om me te groeten.
,,Zie je wat een stijl’’, roep ik hem toe terwijl ik een rondje op mijn fiets rond zijn voertuig maak.
Hij knikt instemmend. ,,Ja, met wind mee en zulke oren. Zo kan ik het ook.’’
Lachend rijdt hij naar de vrachtauto die op zijn lading staat te wachten.

Italiaanse wijn ... of toch niet?

Meestal weet ik niet hoe snel ik moet gaan zappen als de reclame begint, maar zo af en toe zit er ook wel eens een leuk filmpje tussen. Zoals de reclame voor de Serie A op Sky televisie.


dinsdag, mei 13, 2008

De beer is los

Sinds een paar dagen is de beer los. En toch is er niemand in paniek. Er is eerder zelfs sprake van opluchting, zou ik zeggen. De beer is namelijk slechts een bijzonder natuurlijk fenomeen: een vlek op de Vigolana, de 2150 meter hoge bult die Trento het vrije uitzicht naar het zuiden, richting Rovereto, ontneemt.












De top van de Vigolana is voor een groot deel van het jaar met sneeuw bedekt. Eén stuk blijft echter altijd sneeuwvrij dankzij een loodrechte rotspartij. Met heel veel fantasie zou je in deze vlek de afbeelding van een beer kunnen herkennen. Mij is het tot nu toe nog niet gelukt, maar voor de oude inwoners van Trento is het silhouet overduidelijk. Diezelfde oude inwoners kunnen je als geen ander uitleggen dat de beer in kwestie min of meer hoedt over de gezondheid van de Trentini. Zolang de beer zichtbaar is ligt er namelijk nog sneeuw op een te geringe hoogte om al lekker met de bast bloot te gaan, ook al schijnt er nog zo'n aangenaam zonnetje. De sneeuw voorkomt namelijk dat de lucht zich echt kan opwarmen en een koudje is in die omstandigheden gauw gevat. De ouderen houden derhalve dan ook stug hun flanellen onderhemdje aan zolang de beer de scepter zwaait op de Vigolana. De sneeuw heeft zich nu dus dermate hoog teruggetrokken dat de beer los is. Met een zucht van opluchting kan men de boorden van de meren in de omgeving van Trento op gaan zoeken en wellicht met de billen bloot gaan.

Trento en Trentino hebben door de eeuwen heen altijd een nauwe band gehad met de beren. Logisch, als je nagaat dat de provincie bijna in zijn geheel door bergen bedekt wordt, het leefgebied bij uitstek voor deze dieren. Dit gebied vormt helaas geen uitzondering op de rest van de wereld en ook hier palmde de mens in de loop van de eeuwen een steeds groter deel van het territorium in. De beer ruimde het veld, en de exemplaren die in de tweede helft van de vorige eeuw nog leefden in Trentino werden op de vingers van één hand geteld.

Aan het eind van de jaren negentig hebben de Provincie Trentino, het Parc Naturale Adamello Brenta en het Istituto Nazionale per la Fauna Selvatica echter een uniek "herbevolkingsproject" opgezet. Vanuit Slovenie zijn 10 beren (3 mannetjes en 7 vrouwtjes) naar Trentino overgebracht en hier uitgezet. De beren deden meer dan alleen maar broodje smeren, en uit de regelmatige tellingen bleek in 2006 dat er al 20 welpjes waren geboren. Ook in andere opzichten hebben de beren niet stil gezeten. Ze hebben hun leefgebied uitgebreid en velen zijn daarbij over de provinciegrenzen uitgewaaierd, naar de provincies Bolzano en Brescia, en ook naar Oostenrijk, Zwitserland en Duitsland. Daar is men minder gecharmeerd van de de dieren en op 26 juni 2006 is in Bayern de beer Bruno door jagers doodgeschoten nadat de regering de weg hiervoor had vrijgemaakt. Bruno staat nu opgezet als een soort jacht-trofee in een museum (in Duitsland, dacht ik). De dierenbeschermingsorganisaties hebben vanzelfsprekend hun ongenoegen geuit. Ook de beer Jurka is inzet van vele discussies. Omdat Jurka te gevaarlijk zou zijn (teveel geld kost om boeren de kosten van omgekomen schapen te vergoeden) is ze in 2007 gevangen en leeft sindsdien in een omrasterd gebied, wat vanzelfsprekend te klein is voor een volwassen beer. Verschillende organisaties stellen zelfs dat het beter zou zijn om het arme dier af te maken dan op deze manier in gevangenschap verder te laten leven. Ze stellen dat het "herbevolkingsproject" nooit met dit doel opgezet kan zijn.

Ondanks de nauwe betrokkenheid met de beer komt hij echter niet terug in het stadswapen van Trento of het provinciewapen van Trentino. In beiden heeft de adelaar plaatsgenomen. Een ander roofdier, vrij, in tegenstelling tot de beer.

Maar goed, de beer is dus los. Ik heb de tuinstoelen alvast buiten gezet.

De foto komt van de site
www.orso.provincia.tn.it.

zondag, mei 11, 2008

Morgen is het maandag

Ook 's zaterdags wordt er vaak gewoon gewerkt in Italië. Dat betekent dat er dus ook 's zaterdags mensen door ongelukken op het werk het leven laten. De "witte doden" worden ze hier genoemd, le morti bianche. Een witte dode tijdens een helaas nog regelmatig in het zwart uitgevoerd werk. De meest trieste tegenstelling in het Italië van deze tijd.
Ook gisteren zijn er dus ook weer twee levens voor heel even aan de anonimiteit ontstegen door dat leven voor het werk op te geven. Breed uitgemeten reportages op het journaal en in de kranten. Vooral met cijfers wordt er dan gegooid om de immensheid van het probleem beeldend te maken. Elk jaar sterven er in Italië 1300 mensen op het werk, dat is 3,5 per dag, iedere 2 dagen 7 doden. Sinds het begin van de Amerikaanse invasie in Irak zijn er in Italië meer mensen dankzij ongelukken op het werk om het leven gekomen dan dat er in Irak Amerikaanse militairen gesneuveld zijn. Het zijn cijfers die elke keer weer indruk maken, elke keer gevolgd worden door een hoop discussies waarvan het resultaat al bij voorbaat bekend is: nul. Iedereen heeft het zo druk met naar elkaar te wijzen dat er geen tijd meer overblijft om eens een kijkje in de eigen keuken te nemen.

Morgen is het maandag. Weer een gewone werkdag, weer een dag waarop met een aan de zekerheid grenzende kans een naam aan de immense witte dodenlijst toegevoegd zal worden. Iemand die 's morgens vertrekt om geld te gaan verdienen om zijn familie te kunnen onderhouden, een familie die 's avonds alleen achterblijft, een moeder die huilt en niet weet hoe ze haar twee kleine kinderen uit moet leggen waarom papa niet meer thuis zal komen...

Langs de Italiaanse wegen kom je dikwijks een bosje bloemen tegen, vastgebonden aan de vangrail of aan de solide stam van een boom. Ter nagedachtenis van iemand die daar in de auto om het leven is gekomen. Voor de "witte doden" is er geen plek waar een bosje bloemen prijkt als eerbetoon. Daar is geen plaats voor. Morgen is het maandag, en het werk gaat door...





















Werknemers van de vestiging Torino van de staalgigant Thyssen zoeken steun bij elkaar nadat zes van hun collega's de dag daarvoor (op 6 december 2007) bij een bedrijfsongeval om het leven zijn gekomen. De vestiging in Torino was in sluitingsfase. Er was personeel aan het overwerken. Er was veiligheidsmateriaal (brandblussers) wat niet functioneerde. Een nooduitgang kon niet geopend worden.



De foto is van Leggonline.it.

vrijdag, mei 09, 2008

Toeval, of niet...

We zijn een weekje naar Amsterdam geweest en vrijdag keerden we terug op Italiaanse bodem. Vrijdag keerden we terug, met onze voeten op de vloer.
Na een rustige vlucht en een vlekkeloze landing begroetten de weergoden ons op het vliegveld Valerio Catullo van Verona met een lekker zonnetje. Hetzelfde zonnetje als in Nederland, maar de heerlijk warme bries die hier in het Italiaanse de stralen begeleidden waren een verademing. Als speciale attractie op de vluchten die aankomen uit Amsterdam – het was mijn eerste keer – hebben de Italiaanse autoriteiten de dog-slalom uitgevonden. In de aankomsthal loopt men met een hond of drie tussen de passagiers rond. De beestjes krijgen de bijna volledige vrijheid om tussen de benen door naar hartelust aan broekspijpen, plooirokken en meer of minder fraaie, al dan niet behaarde kuiten te snuffelen. Als ze geïnteresseerd en kwispelstaartend op kruishoogte beginnen te snuffelen moet je oppassen: of je hebt je slecht gewassen, of je hebt souvenirs uit Amsterdam meegenomen die je beter daar had kunnen laten.
Wij vielen niet in de smaak bij de vrolijke viervoeters en zo stonden we al snel bij de balie om de parkeerplaats te betalen die we een week lang in beslag hadden genomen. We waren de vijfde in de rij. Dat zou een garantie moeten zijn voor een korte wachttijd, want ook je voorgangers moeten immers alleen maar even betalen. Toch? Het toeval wilde echter dat de eersten in de rij hun auto niet meer konden vinden. Stof genoeg dus voor een uitgebreide discussie tussen de “gedupeerden” voor het loket en de “verantwoordelijke” achter het loket. Een discussie die maar doorging en maar doorging zonder dat er een oplossing gevonden werd. Al na een dik kwartiertje kwam iemand op het lumineuze idee om achter het tweede loket plaats te nemen. Nog eens vijf minuten later waren alle papiertjes, sleuteltjes en verdere, voor een loket onmisbare voorwerpen in de juiste positie geplaatst en werden de eerste wachters geholpen. Tien minuten, en ook wij hadden aan onze financiële verplichtingen voldaan. Gepast, want wisselgeld was toevallig nog even niet aanwezig.
Op de bewaakte parkeerplaats stonden we niet veel later tegen de nieuwe parkeerschade op de rechter flank van onze vierwieler aan te kijken. Geen grote schade, maar schade. Een retourtje richting loket om verhaal te halen zou ons zeker nijdiger maken als dat we waren, dus we lieten het maar zoals het was. Het verhaal zou later wel komen.

Thuis komen na een vakantie is altijd bijzonder. Je treft het huis precies zo aan als dat je het achter gelaten hebt (als het goed is), maar het doet toch anders aan. Is het omdat je een week lang in een andere omgeving hebt gebivakeerd? Dat je lichaam, je zintuigen zich in de tussentijd geheroriënteerd hebben op hun nieuwe leefomgeving? Of “leeft” je woning verder, ook als jij er een tijdje niet bent? Gevoed door de smalle stroken licht die door de rolluiken heensijpelen krijgen de planten vrij spel en kunnen ongestoord die kant opgroeien die hen het beste uitkomt. De lucht is stil, ververst zich natuurlijk dankzij de planten. Een ideale temperatuur neemt het huis in zijn greep, creëert de laatste bouwstenen voor het in alle rust “overleven”.
En dan komen wij dus thuis, doen onze intrede in deze oase van rust. De rolluiken gaan omhoog, want het is te donker. De ramen gaan open, want de lucht ruikt te muf. De deuren blijven open, zodat de warme buitenlucht wat door het huis kan trekken. We herbepalen meteen de ideale omstandigheden voor ons huis, als kleine Willempjes de Veroveraar. Niemand uitgezonderd.

Aangezien ik het grootste deel van het overschot van mijn vakantiegeld bij loket 2 van het vliegveld in Verona achter heb gelaten besluit ik even bij de bank aan te wippen. Mijn bank heeft de beschikking over twee “bancomats” dus je hoeft nooit lang te wachten. Als ik zie dat de eerste “flappentap” bezet is schuif ik dan ook goedgeluimd door naar nummer twee. Het toeval wil echter dat deze op dat ogenblik buiten gebruik is voor het opnemen van contanten. Of ik van een andere dienst gebruik wil maken, vraagt het computerscherm me vriendelijk. De optie “kenbaar maken dat de banken hier tuig zijn gezien de schamele service die ze leveren voor de schandalig hoge kosten die ze aan hun klanten doorberekenen” blijkt niet aanwezig, dus geduldig schuif ik terug naar bancomat nummer 1. Daar wordt ik na even wachten netjes geholpen.
Zie je wel dat je je niet meteen druk moet maken? Het moge duidelijk zijn, ik ben nog in de vakantiestemming.
Ik besluit in mijn goedgeluimdheid ook gelijk maar even bij de “giornalaio” langs te gaan. “Internazionale”, een krantje, en ach, doe ook maar een kraslot van 1 euro. De krasloten blijken echter toevallig niet aangeleverd te zijn deze week en de giornalaio stelt voor om daar dan morgen nog even voor terug te komen. ,,Ci penso”, antwoord ik hem alsof het om de aankoop van een nieuw bankstel of een nieuwe koelkast gaat.
In werkelijkheid ben ik met mijn gedachten al elders. Drie maal toeval, binnen vier uur na terugkomst in Italië. Kan dat nog toeval zijn? Nee dus, in Italië niet. Hier moet ik op spelen, en ik loop door naar de achterkant van de krantenzaak waar je in de lotto kunt meespelen. Gelukkig ligt het dikke boek van de “smorfia” er op me te wachten en ik kies mijn 3 nummers.
Vliegveld: 37.
Bancomat: 30.
Giornalaio: 13.
Op Napoli.

De volgende avond is de trekking, maar het lot is me niet gunstig gezind. Dat is echter vrijwel normaal als je de ervaren spelers moet geloven. Je moet minstens drie keer spelen. En dus speel ik de dinsdag nog eens, en ook de donderdag. Steeds met hetzelfde resultaat. Niks dus.
Zou dit toeval zijn, of toch niet...



donderdag, mei 08, 2008

Supportersgedrag

Gisteravond zijn de volleyballers van Itas Diatec Trentino kampioen geworden van Italië. ,,Onze volleyballers, onze jongens’’, zegt men in zo’n geval. ,,Wij.’’ Italië is daarmee niet anders dan de rest van de wereld. En iedereen is ook meteen supporter, en specialist. Vooral dat laatste. Alleen in Italië verstaat men de kunst van het “specialista” zijn tot in de finesses.Zo ook de baas, hartstochtelijk supporter van “onze jongens”. En dat al vanaf... Ach ja, vanaf wanneer ook al weer... Vanaf het moment dat ze de halve finales doorstoomden. Of nee, vanaf het moment dat de eerste finalewedstrijd tegen Piacenza werd gewonnen (de ploeg die als eerste twee wedstrijden gewonnen zou hebben mocht zich namelijk kampioen noemen.). Gisteren hoorde men zijn liefde voor en zijn kennis over Itas met het uur groeien, en om half zes ging hij de deur uit om op het laatste nippertje nog een paar kaarten te regelen. Dat regelen, daar is de baas een kei in. Eerlijk is eerlijk. ,,Dus jij wilt alleen kaartjes als ik er een stuk of tien kan vinden, hè’’, liep hij Serena vanuit het deurgat toe. En weg was hij al. De supporter van het elfde uur. ,,Ja, bedankt’’, antwoordde ze meer tegen zichzelf dan tegen de, langzaam kleiner wordende lege ruimte tussen de deurposten. We hebben klapdeuren op het werk, die vanzelf sluiten.

Serena doet van alles bij ons in het bedrijf. Telefoniste, administratie, koeriersdiensten. Alles, behalve dat waar ze eigenlijk voor gestudeerd heeft. Ze is nog maar 21, maar je kan nu al merken dat de door haar met hard studeren bij elkaar vergaarde kennis dag na dag, beetje bij beetje, weg-ebt. Serena werkt vanaf negen tot zes, met een uurtje pauze tussen de middag. Als er chauffeurs laat komen laden werkt ze tot zeven uur, of tot acht uur. Of nog langer, als de baas dat wil.In haar vrije tijd is ze echter vrij in de meest letterlijke zin van het woord. Ze heeft nog geen zin in een vaste relatie en loopt allerlei feesten af. Ook al woont ze niet in de hoofdstad van onze provincie, in veel gelegenheden waar ze in Trento binnenwandelt na werktijd wordt ze met een ,,Ciao Sere!’’ begroet door vrienden en personeel. Ze heeft vele passies, en één daarvan is Itas Diatec Trentino. Ze is wellicht geen supporter van het eerste uur, maar ze heeft zeker recht om fan van het tweede of het derde uur genoemd te orden. Ze bezoekt regelmatig de competitiewedstrijden, en ze was erbij toen de thuiswedstrijden van de kwart- en de halve finales werden gespeeld. Ook de eerste finalewedstrijd tegen Piacenza was ze van de partij. Voor de tweede wedstrijd (uit) kon ze helaas geen kaartjes krijgen. Een schrale troost was dat haar favorieten verloren en de buit dus in eigen huis binnen gehaald zou gaan worden. En daar wilde ze dus bij zijn.
De kaartverkoop begon dinsdag om tien uur ’s morgens. De dag voor de wedstrijd. En om zes uur – midden in de nacht volgens het ritme van Serena gerekend – stond ze al bij het sportpaleis voor de deur. Tevergeefs, want honderden supporters hadden zelfs hun nachtrust opgegeven voor de “pre-finale” in de vorm van de vier felbegeerde kaartjes per persoon. Voor Serena zat er weinig anders op dan na vier uur wachten teleurgesteld naar het werk af te zakken.,,Ja, bedankt’’, antwoordde Serena dus meer tegen zichzelf dan tegen de, langzaam kleiner wordende lege ruimte tussen de deurposten. We hebben klapdeuren op het werk, die vanzelf sluiten. Serena wist dat de baas zeker wat kaarten zou regelen, zoals alleen hij op meesterlijke wijze immer weet te doen. Maar niet voor haar, want tien was teveel.


Gisteravond zijn de volleyballers van Itas Diatec Trentino kampioen geworden van Italië. ,,Onze volleyballers, onze jongens’’, zegt de baas in zo’n geval. ,,Wij.’’Als hij vanmorgen op het werk komt heeft hij er de mond van vol. Hij krijgt er niet genoeg van om zich in superlatieven over de kwaliteit van de ploeg en de gehanteerde spelsystemen uit te laten. Ik merk, hier spreekt de “specialista”. Ik probeer de boel wat te relativeren door te vragen met hoeveel ze gewonnen hebben. Het is of hijzelf het laatste punt gescoord heeft als hij trots zegt, ,,met 3-0’’. ,,Veel verder komen ze ook niet, hè’’, zeg ik. ,,Dat was in mijn tijd wel anders. Toen werd er nog wel eens gewonnen met 5-1. Of verloren. Ik kan me herinneren wel eens met 9-2 verloren te hebben.’’ Ik lach, maar het blijkt net die soort van humor te zijn waarvoor de baas op dat moment niet toegankelijk is.
Later op de dag komt ook de echtgenote van de baas haar duit in het zakje doen. ,,We hadden zo’n mooie plek’’, zegt ze tegen Serena. ,,En we konden alles zo goed zien.’’ Het is waarschijnlijk een regelrechte openbaring voor de kersverse fan geweest. Waarschijnlijk wist ze tot voor gisteren niet eens dat volleybal een sport is waarbij twee ploegen, ieder bestaande uit zes spelers, de bal in drie keer over een net (wat – kijk nou toch, wat een vondst – precies in het midden van het veld hangt) moeten slaan. Serena zegt gelaten dat ze de wedstrijd met vrienden in de stad gezien heeft. Op een televisie in een bar, want bij haar thuis hebben ze geen Sky. Ze vertelt er niet bij hoe ze vanmorgen om negen uur als een zombie haar intrede deed. ,,Als ik vandaag niet moet overgeven, moet ik nooit meer overgeven.’’ Ik denk dat ze, ondanks de “afstand”, meer genoten heeft van de wedstrijd dan de twee supporters van het elfde en twaalfde uur.

Vanavond worden de spelers van Itas Diatec Trentino gehuldigd in Trento, in Piazza Duomo. Ik weet dat Serena er zal zijn, helemaal van voren als het even kan, om haar helden te eren. Dit is het echte feest, het feest voor de fans van het eerste, tweede en derde uur. De fans van het elfde uur uur zitten thuis de video-opnamen van de wedstrijd terug te kijken. De kwaliteit van de ploeg en de gehanteerde spelsystemen blijven onopgemerkt, want vanavond moet er gekeken worden of ook zij in beeld zijn geweest. Een bewijs dat ze erbij waren. De echte supporters.
Maar zoals gezegd, de echte supporters staan op Piazza Duomo. En Serena is een van hen. En al haar favorieten zal ze begroeten met applaus. Behalve één, want die is er niet. Marco, haar grootste favoriet, heeft aan het eind van het vorige seizoen Itas Trento voor Roma verruild. Roma, dat dit jaar in de halve finales uitgerekend door dat Itas uit de titelstrijd is gewipt. Ach, je kan nu eenmaal niet alles hebben. Marco is er niet, maar Serena wel, en ze vermaakt zich kostelijk.




Plat

Als je een tijdje in het buitenland verblijft neemt op een gegeven moment - althans, mij is het zo vergaan - het verlangen af om het Nederlandse nieuws op de voet te volgen. Je begint de taal van het land waar je verblijft - in ons geval Italië – steeds machtiger te worden zodat het steeds leuker wordt om het "plaatselijk" nieuws te volgen. Het gedeelte "buitenland" is in de Italiaanse dagbladen veel minder ruim bedeeld dan in de Nederlandse media, en je verliest automatisch en ongewild steeds meer contact. Totdat je er na wat jaren achter komt dat je wel erg veel achter begint te lopen en tijdens de spaarzame bezoekjes in Nederland werkelijk nergens meer over mee kan praten. Dat is het moment om de draad weer een beetje op te pakken en je via internet regelmatig met de redakties van de verschillende "Vaderlandsche Couranten" in verbinding te stellen.
Zo las ik, een tijdje geleden alweer, het bericht dat "de Nederlander" niet bestaat. Althans, zo vertelde prinses Máxima op 23 september van het vorig jaar in de oude vergaderzaal van de Tweede Kamer in Den Haag voor een geïnteresseerd gehoor bij de presentatie van het rapport Indentificatie met Nederland van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR). Het nieuwtje zou me geheel ongaan zijn, ware het niet dat Nederland, en dus ook “de Nederlander”, op hun kop stonden.



Dit als inleiding op het volgende... Als het mogelijk zou zijn om Italië op zijn noordelijkste puntje om te klappen dan kwam Sicilie in het zuiden van Zweden te liggen (!). Een enorme afstand, en je begrijpt, dat maakt het moeilijk om over "de Italiaan" te praten. Het zou hetzelfde zijn als over "de Europeaan" te praten. En de term (let wel, ik heb het over de term, niet de bevolking) "de Nederlander" is een peuleschilletje als je het vergelijkt met "de Italiaan". Ook "de Italiaan" bestaat waarschijnlijk niet, ook al hebben velen van de ruim 55 miljoen bewoners van dit wonderlijk stukje aarde meer met elkaar gemeen dan dat ze lief is. Maar daarover een andere keer meer.
Uit geografisch oogpunt gezien heeft "de Italiaan" bijna het recht om niet te bestaan, in ieder geval veel meer als "de Nederlander". Want in een land dat vanaf de hiel tot aan de knieholte (laat ik de bijnaam "de laars van Europa" hier even als voorbeeld gebruiken) meer dan 1200 kilometer lang is, is het bijna onmogelijk dat iedereen zijn neus op dezelfde manier snuit, zijn schoonmoeder dezelfde "troetelnaam" geeft of hetzelfde bord met pasta op tafel zet. En in die 1200 kilometer Italië zitten zoveel verschillende landschappen, die elk mede debet zijn aan het karakter van zijn bewoners, dat "de Italiaan" gewoonweg niet kàn bestaan. Ik zal het je nog sterker vertellen: zelfs Italië bestaat nog bijna niet! Maar ik ben er echter van overtuigd dat de gevarieerdheid in mentaliteit van de Italiaan en de veelheid van verschillende landschappen in Italië de sterke punten van het land zijn. Er is immers altijd wel iets waardoor je je waar dan ook in Italië thuisvoelt.
Ik was nog nooit in Italië geweest toen ik een jaar of tien geleden met het vliegtuig op het vliegveld Guglielmo Marconi van Bologne landde. Ik was onderweg naar Ferrara waar ik de mogelijkheid had om op ex-patriot basis te gaan werken. Toen ik pakweg een uurtje na de landing in m’n huurautootje over de A13 zoefde voelde ik me al op een hele vreemde manier thuis. Ik keek naar links, naar recht, en zag de
horizon. Plat, plat, plat. Practisch niets wat m’n uitzicht belemmerde, een kerktoren in de verte, een rij knotwilgen. Bijna nog platter als Nederland. Ik was niet met een bepaalde gedachte naar Italië afgereisd, had van alles verwacht, maar zeker niet dit. Of ik nooit weg was geweest.


De volgende morgen werd ik wakker in een mistig Ferrara. En ik kan je verzekeren, je hebt nog nooit mist gezien als je de mist in Ferrara niet hebt gezien. Er is niks anders meer dan die grijze, vochte, kille deken, en niets lijkt meer zoals het de dag daarvoor was.
Dat was m'n eerste voorproefje... Veel is niet wat het lijkt, zowel in positieve als in negatieve zin. Dat is Italië.

woensdag, mei 07, 2008

Koude rilling

Ik heb me voorgenomen om de politiek achterwege te laten in de blogs die ik vanaf nu schrijf. Geen namen dus van politieke leiders, geen symbolen van politieke partijen, geen reacties op politieke uitspraken en beslissingen. Dat is niet altijd eenvoudig als je in Italië woont, werkt, leeft...

Vorige week was ik in Nederland, in Amsterdam om precies te zijn, waar ik een schitterende koninginnedag mee mocht maken, gespeend van welke politieke kleur dan ook. Iedereen is eensgezind “oranje” die dag.
Twee dagen vóór dit feest sloeg ik een krant open en zag de volgende foto, gemaakt in Rome na de burgemeestersverkiezingen...


Ik voelde een koude rilling over mijn rug lopen.

maandag, mei 05, 2008

Trento Filmfestival: Nederlands hoogtepunt zonder dieptevrees



Het Trento Filmfestival, dat dit jaar zijn 56e editie beleefde, staat in de regio vooral bekend als het “Festival internazionale di film dedicati alla montagna”. Het internationale festival van films met het gebergte als onderwerp. Dat is een van de redenen dat het evenement me niet echt trekt. Niet omdat ik geen respect heb voor het groots opgezette cinematografisch spektakel (dat dit jaar terecht een record aantal bezoekers trok), maar omdat mijn hoogtevrees me al rillingen bezorgt als ik op een dubbelgevouwen krant ga staan. Ik zeg nu hoogtevrees, maar in feite is het natuurlijk dieptevrees. Bij serieuze dieptes, ook al zijn ze geprojecteerd op een filmscherm, staat het water me in de handen en trekt mijn maag samen.
Met enige verwondering zag ik gisteren op het regionale tv-nieuws op RAI3 dat het festival gewonnen was door een film van een Nederlandse regisseur. Een Nederlandse film die een festival van films over de bergen wint? Toch de officiële website (www.trentofestival.it) er maar eens op nageslagen dus, en zo ben ik er achter gekomen dat het filmfestival niet bij het gebergte ophoudt, maar dat “esplorazione” (ontdekking) en “avventura” (avontuur) twee andere thema’s zijn waaraan een film mag beantwoorden om aan het festival mee te mogen doen.Een Nederlandse winnares dus, Jiska Rickels. De 31-jarige Rickels werd vooral gelouwerd door de hoge artisieke kwaliteit die haar film “4 elements” karakteriseerde. Eenvoud, maar vooral gerafineerdheid, in het in beeld brengen hoe de 4 elementen aarde, water, vuur en lucht tot materie worden getransformeerd.

Ik heb de trailer inmiddels bekeken en weet dat ik volgend jaar de kalender van het Trento Filmfestival nauwkeurig zal bestuderen. Een hoogtepunt hoeft niet altijd gepaard te gaan met dieptevrees.

De trailer.

zondag, mei 04, 2008

Ron stelt zich voor...

Hallo allemaal,

hoewel ik mijn eerste blog nog aan moet leveren maak ik sinds kort toch al deel uit van het team ItaliëSchrijvers dat Liesbeth om zich heen heeft verzameld. Mijn naam is Ron, en ik ben geen schrijver van beroep. Het enige wat ik met boeken van doen heb is dat ik ze heel graag lees en dat ik voor mijn werk het transport voor een boekdrukkerij vanuit Italië naar het buitenland coördineer. Het schrijven is dus louter liefhebberij en het zal daarom niet meevallen om in de buurt van het niveau te komen van de andere, ervaren ItaliëSchrijvers. Maar goed, wie weet rolt er af en toe wat "leesbaars" vanonder de toetsen van mijn toetsenbord vandaan.


Ik woon - om het wat theatraal in te zetten - sinds het eind van de vorige eeuw in Italië. In 1998 kwam ik hier voor het eerst voor m'n werk (ik was nog nooit in Italië geweest) op basis van een ex-patriot contract. Toen dat na drie jaar afliep had het land me dusdanig in haar greep dat ik besloot om mijn werk op te zeggen en hier te blijven. Ik heb ervaren dat in Italië wonen iets is zoals terugreizen in de tijd. Dat is dikwijls leuk (vooral in het begin), maar soms ook minder leuk. Om niet te zeggen, ronduit vervelend.
Na tien jaar kom je er ook achter dat heel veel wat eerst bijzonder was in de loop van de tijd al bijna normaal is geworden. Om dat bijzondere niet te vergeten ben ik dus begonnen met af en toe iets aan het papier toe te vertrouwen. Voor mezelf, en waarom zou ik dat plezier niet delen met anderen.

Ik zal dus proberen U af en toe mee te laten reizen in mijn stukje Italië. Dat strekt zich uit van Trento (waar ik nu woon), via Ferrara (waar ik eerst gewoond heb) tot alle uithoeken van dit schitterende land, waar ik vrienden heb, familie (van mijn vriendin), waar een bijzonder volk haar wortels heeft.

Un caro saluto,
Ron