zondag, september 21, 2008

Het Italiaans...


Het Italiaans,


Het Italiaans is een mooie en kleurijke taal..Ik woon in Italie vanaf 1990. En heb in de acht jaar die ik in Napels heb gewoond veel door zelfstudie geleerd..In Varese, waar ik nu al 10 jaar woon heb ik het Italiaans zeker verfijnt...

Helemaal zal ik het nooit onder de knie krijgen..maar dat komt niet door mijn lage IQ maar, volgens mij, door het "Italiaans gedraai met de omelet"...de babelonische rommel die ze er zelf van maken om maar niet hun ongelijk, minderheid, zwakke punten of vul zelf maar in toe te geven..

Ik vind dat Ron daar al een geweldig voorbeeld van heeft gegeven met de woorden:Plakband en wegrestaurant.

Maar dat simpele voorbeeld zit in het hele leven van de doorsnee Italiaan. Neem de bureaucratie... die is er echt niet altijd omdat er zo veel papier werk is(die is er wel) maar ook vaak omdat niemand precies weet hoe sommige dingen gaan. Neem de ASL..ik heb een boekje of folder gevraagd waar onze rechten, plichten of alles wat ook met de ASL heeft te maken. Dat stukje papier met de broodnodige banale uitleg hebben we niet.

En zo hebben we zeker allemaal een berg voorbeelden..


Maargoed, waarom heb ik deze intro: Wij hebben een leuk zomer huis in Capitello. Zuid Italie.

Dichtbij Sapri. Een kleine hoopje tweede huizen van voornamelijk Napolitaanse families.

De tijd is daar blijven stilstaan. De mensen leven daar nog een aantal decenia terug...

En de regels die daar gelden is doodgewoon die van de sterkste.

Een vriendin van mijn schoonmoeder( jaja ook zij was erbij maar daar een andere keer meer over...) zei dat er waarschijnlijk in en om Capitello zo veel "inteelt" is geweest dat er twee mogelijkheden zijn:of een super intelligent volk of een berg kneuzen...

Aan jullie de keus: Na alle gevechten over de vuilnis, waar het heen moet(niet in mijn tuin) wie het geproduceerd heeft(ikke niet) hoopten we toch dat er iets was opgelost..
Kennelijk hebben ze er werkelijk geen bal van begrepen.
Bekijk de foto goed: Buiten de vuilnis die er dus niet naast hoort te liggen, was de groene bak leeg! En raar want er hingen toch maar liefst 2 in , voor mij duidelijk Italiaans, bordjes bij.
Eén met: verboden vuilnis te deponeren.
Eén met:geen afval plaatsen.
Volgens mijn banale cursus Italiaans betekent het allebij het zelfde....
Verder..
Geen comentaar..

donderdag, september 18, 2008

Radicaal de zomer voor bij

Wat haat ik dat.......
De zomer is nu echt voorbij.
Het begon vorig weekend, regen, onweer de hele nacht door. 's Morgens een schaal zonnetje, dus nog steeds mijn sandalen en tshirtje aan. Nu niet meer. 3 dagen verder, deken op bed, warme sloffen aan en truien uit de kast moeten halen. En het ergste gebeurde vanmiddag. De hele radicale winter beslissing. Het zwembad is dicht.


Het water was nog maar 20o, niemand zwom meer en de pompen gebruiken stroom. Ja, mijn Italiaanse man is een zuinig iemand. Dus het zeil ligt over het water. Manlief reuze tevreden, deed de pompen uit, zeggende ziezo, dat hebben we gehad, tot volgend jaar. Hij is een perfecte badmeester. Nooit te veel chloor, de ph perfect, maar dat vraagt ook constante controle van het water en is een werk dat iedere dag moet gebeuren. Ik begrijp hem wel.......
En ik weet het, er zijn veel ergere dingen, maar de tuin is nu niet mooi/gezellig meer en drukt me met de neus op het feit dat de zomer voorbij is.
Wat haat ik dat.

dinsdag, september 16, 2008

Het is weer voorbij die mooie zomer

Het weer is omgeslagen, hevige regenval en knallende onweersbuien hebben ervoor gezorgd dat we van de ene op de andere dag van de zomer in de herfst zijn beland. Een paar dagen geleden baadde ik nog pootje langs een zuid-Toscaans strand, nu sta ik ’s morgens om kwart over zeven met sokken en een jas aan bij de bushalte op weg naar fysiotherapie. Het is bewolkt en maar 13 graden. Vannacht voor het eerst weer de sprei op het bed gehad, de airco zullen we niet meer nodig hebben.
In augustus moest ik ook om acht uur ’s morgens bij de fysio zijn, maar het was toen bijna lekker om zo vroeg op te staan. Het was nog heerlijk fris en de bus was bijna leeg. Zodra ik weer thuis kwam, trok ik mijn bikini aan en gingen we naar het zwembad. Nu zijn de scholen weer begonnen en zit de bus vol met jongelui. Jongens die net iets te stoer praten en net iets te hard lachen om de aandacht te trekken van de meisjes die voor mij zitten. Maar de meiden lijken het niet in de gate te hebben, ze bekijken elkaars nieuwe schoolagenda en controlleren hun make-up in een spiegeltje dat uit een rugzak te voorschijn wordt gehaald. Duurde de reis een paar weken geleden een krap kwartiertje, nu doen we er beduidend langer over, ook de laatste vakantiegangers zijn weer naar de stad terug gekeerd en het verkeer staat weer overal vast. De trambaan in aanleg zorgt ervoor dat het allemaal nog langzamer gaat. Maar we zijn net terug van vakantie en we proberen relaxed te blijven.
Om half 10 stoppen we bij mijn halte, de bewolking is ondertussen weggetrokken en de zon begint Florence weer op te warmen. De jas kan uit. Nog even langs de markt, ik laat me verleiden om 2 kilo druiven voor 2 euro te kopen. En gisteren lag er voor het eerst weer
cavolo nero in de supermarkt, die is gelijk door de minestrone gegaan. De zomer mag dan weer voorbij zijn, ook september is zo slecht nog niet, denk ik terwijl ik weer naar huis fiets.

donderdag, september 11, 2008

Autogrill

Sporen in Puglia (3)

Een pyromaan komt langs een wegrestaurant. Weg restaurant.Het is een grap die niet te vertalen is in het Italiaans. Bovendien slaat dit soort humor hier niet aan. Te confronterend; je moet het lot niet tarten. Te kort; je moet het publiek een beetje de weg wijzen. En te onduidelijk; is het een grap of werkelijkheid? Dat laatste is misschien wel de hoofdregel voor elke optimistische aspirant-bode van de lach in Italië: nooit zomaar beginnen, maar altijd aankondigen dat je een grap gaat vertellen.

Vorig jaar zijn we naar Griekenland op vakantie geweest. Voor mij was het de eerste keer. Met het vliegtuig van Verona naar Mykonos, en vandaar met de ferrie naar het eiland Naxos. Een schitterend eiland, waar de voornaamste bron van inkomsten nog steeds de landbouw is. Niet te toeristisch dus, maar precies genoeg. Met de quad onder de, door de zon bruin gebrande poeperd over landelijke weggetjes. De ene keer langs onherbergzame rotspartijen, steile hellingen naar het golfplaten dak van een barak of een stal in de diepte. Dan weer langs verfrissend groene akkers, bomen die ruisend hun schaduwen werpen op de koele stenen in een beekje, het water dat klaterlispelend haar partijtje meespeelt. Naar paradijselijke stranden, schilderachtige dorpjes. Vriendelijke mensen. Op sommige plaatsen langs de kust adem ik de sfeer van het Cadzand-Bad, het Groede, het Nieuwvliet uit het begin van de jaren zeventig.
Dit jaar blijven we in eigen land.
Vroeg staan we op want we hebben zo'n duizend kilometer asfalt voor de wielen liggen. Een eerste stop bij de Autogrill van Rovereto-Nord. Een espresso, een brioce, een volle tank, en op pad. De tankstations langs de Italiaanse autowegen worden zonder uitzondering Autogrill genoemd, naar de restaurantketen Autogrill. Het is zo'n ingeburgerd begrip zoals bijvoorbeeld Luxaflex in Nederland. Een merknaam die het zelfstandig naamwoord heeft overgenomen, een soort taalkundig kannibalisme wat redelijk frequent voorkomt in Italië. Zo is de algemene term voor plakband bijvoorbeeld Scotch en klitteband heet Velcro. In werkelijkheid zijn er vele andere wegrestaurants (Fini, Ciao, om er maar een paar op te noemen), maar het zal altijd wel Autogrill blijven omdat dat uiteindelijk de groep is geweest die de reizigers op Italië's snelwegen vanaf het begin van etens- en drinkwaren heeft voorzien. En iedere Italiaanse automobilist heeft zo zijn favoriete Autogrill.
De voorlaatste zaterdag van juni is een eerste mooie dag na vier weken regen. Het noorden van het land vlucht naar de kust, de eerste zonnestralen op de nog wat bleke velletjes, de eerste flanerende passen op het warme zand van de Adriatische stranden. Nog voordat we Bologna goed en wel bereiken staan we in de file op een van de vier rijbanen van de A1. Het is nog geen elf uur, maar de lucht boven het hete asfalt trilt al als in een woestijn. Een woestijn van blik op wielen. Gelukkig hebben we een vriendin in Bologna die ons telefonisch naar de eerste de beste uitrit dirigeert. Daar wacht ze ons op en via een ingewikkelde sluiproute bereiken we Imola waar we de autostrada terug opgaan. We zijn vijftig kilometer en drie uur verder. Ook dit eerste deel van de A14 biedt ons weinig vakantieplezier. Veel auto's blijven op de middelste van de drie beschikbare rijbanen rijden, men claxoneert, er wordt met de lichten geknipperd, rechts ingehaald, tot op de vluchtstrook toe. Ik begin me te herinneren waarom we vorig jaar absoluut zonder auto ergens heen wilden en dat we daarom heel bewust voor Naxos hadden gekozen.
In en rond de Autogrills is het druk en chaotisch. Jengelende kinderen, oververhitte ouders, ietwat apatische grootouders. Een zwarte bus met het opschrift "polizia penitenziaria" (gevangenis politie) blokkeert een deel van de overvolle parkeerplaats. De deur staat open. De in blauwe uniformen geklede passagiers hebben bezit genomen van de smalle strook schaduw voor de ingang van het restaurant. De donkerblauwe transpiratievlekken onder de oksels lijken met de minuut groter te worden, maar dat mag de ietwat uitgelaten stemming niet drukken. Ze gaan naar huis. Ook de slecht betaalde functies van het gevangenispersoneel worden voor een groot deel bekleed door "terroni", zoals de mensen uit het zuiden dikwijls laatdunkend door de noorderlingen genoemd worden. De rest van het terrein, en alles en iedereen die zich daarop bevindt, wordt gegeseld door de brandende zon. Het schijnt de nieuwe politiek te zijn van de Italiaanse wegrestaurants. Geen schaduw, geen beschutting. Dan moeten de mensen wel naar binnen, daar waar de omzet gedraaid wordt. In fluorizerend oranje trekt een buitenlandse werknemer zijn rondjes over het plakkerige asfalt. Gewapend met bezem, knijper, blik en vuilniszak voert hij een ongelijke strijd met peuken, papiertjes en plastic zakken die overal en ophoudelijk vanuit het niets ontspruiten. Nog twee uur, dan mag hij ook even naar binnen.
Als we Ancona voorbij zijn wordt het aanmerkelijk rustiger op de weg, en na Pescara is het zelfs prettig rijden. Dit stuk tot aan Bari is altijd stil. Puglia kondigt zich rond San Severo aan met een hele serie windmolens die hier twee jaar geleden nog niet stonden. Een van de armste, minst ontwikkelde provincies van Italië gaat beetje bij beetje over op alternatieve manieren van energiegebruik. Als eerste.
Het einde van de A14, de chaotische ring rond Bari, nog 50 kilometer en we zijn er. De autoweg die vanaf Bari de kust naar de punt van de hak volgt is geen tolweg meer. Desondanks is hij niet slechter dan wat we hiervoor gezien hebben. De bermen lopen over in het diep terracotta-bruin van de Pugliëse aarde. Het rijgedrag verandert. Hier kan je gemakkelijk iemand tegenkomen die nog geen 40 kilometer per uur rijdt en ondertussen alle kanten op zit te kijken. Wat gas terug. Zijn de olijven al groen? Even remmen. Zijn de tomaten al rood? Dat is altijd even wennen, maar na een dag weet je weer dat je er rekening mee moet houden. De Pugliees is in feite niet gemaakt voor de auto. De Pugliees praat, staat stil, ruikt, betast. De Pugliees is een buitenmens, is niet echt in staat om dat te verenigen met het autorijden. Hij weet dat zelf ook. Een sticker van Padre Pio op de achterruit heeft hier dan ook een grotere waarde dan een rijbewijs.
We hebben ontbeten, de honden gevoederd. En we gaan naar het strand!
De smalle straat plooit zich in vele bochten over de heuvel van Selva di Fassano. Muurtjes van los op elkaar gestapelde stenen scheiden erven en akkers van de openbare weg. Erven met voornamelijk kleine huisjes, al dan niet rondom de typische "trulli" opgetrokken, waar het vaak met weinig rondkomen is. Steeds meer geliefd bij de rijke noorderlingen en buitenlanders (vooral Engelsen), op jacht naar rust en stilte. Kleine akkers waar het graan in deze periode goudgeel staat te kleuren. Dan de adembenemende panoramaweg die afdaalt tot aan de lage vlakte die zich een kilometer of vijf breed uitstrekt tot aan de zee. Duizenden en duizenden olijfbomen, de stam dikwijls grillig gevormd. Daartussen hier en daar een veld met tomaten. Bruin verbrande plukkers, de huid lijkt zowat gelooid, kromgebogen, vullen in de vroege ochtenduren de eerste kistjes. De wegen lijken langs een lineaal getrokken, rechte strepen die tot de horizon reiken. De horizon, die mis ik in Trento.
Bij L'Assunta draaien we de autoweg op, richting zuid. We passeren afslagen naar dorpjes en gehuchten met de meest schilderachtige namen. Sant'Antonio Dascula, Lamalunga, Pezze di Greco, Torre Spaccata, Madonna Pozzo Guacito, Torre Canne. De Autogrill na deze laatste uitrit is mijn favoriet.
Maria wacht ons bij de ingang van het terrein op. De handen devoot samengevouwen, bidt ze voor ons. Dat we maar door mogen hebben dat dit de ingang is, en niet ook de uitgang. Maar liefst drie rozenkranzen moeten haar wensen kracht bijzetten. Eén maakt daadwerkelijk deel uit van Maria, de twee anderen zijn waarschijnlijk tijdens de plaspauze van een gelovige weggebruiker ter meerdere eer en glorie om de gipsen polletjes gehangen. Zacht wiegen ze heen en weer in de luchtstroom van iedere vrachtauto die passeert.
Voor de auto is altijd wel ergens plaats, maar we moeten even zoeken. Vandaag worden namelijk de stoepranden smetteloos wit geverfd. En niet alleen dat. Ook Jezus staat in de stijgers. De machtige gestalte bij de uitgang gaat schuil achter een wit-blauw tentdoek. Je ziet hem niet echt, maar je weet dat hij er is. Althans, dat geloof ik toch.
Deze Autogrill is niet een echt wegrestaurant, maar meer een bar. Buiten staan tafeltjes met parasols. We stappen binnen om te bestellen, en de eerste keer volgt altijd hetzelfde ritueel. Een tweestemmig "wweeee" weerklinkt vanachter de bar en Angelo en Teresa wurmen zich via hun kleine kantoortje onze kant op. Baci (o ja, jullie Olandesi doen er altijd drie), abbracci, en een half uur bijpraten is zoveel als niks. ,,Maar twee weken vakantie, 't is een schande.'' ,,Heb je Jezus gezien? Hij wordt prachtig. Zijn kleed wordt parelmoer.'' De zaken gaan zo goed dat ze tegenwoordig ook twee werknemers hebben. Gelukkig maar voor de andere klanten. Want Angelo en Teresa nemen de tijd.
Hier drink je de beste espresso van het land, dus we nemen ook een koffie. En de krant, waar zoals altijd drie nietjes ingeklopt worden. Angelo weet immers wat een geworstel het is om de krant op het strand te lezen als er wat wind staat. Dit jaar besluit ik ook af en toe mijn geluk te beproeven met een kraslot. Ze zijn er in alle soorten en maten. De zogenaamde loten "Milliardario" worden het meest verkocht, want daar worden de grootste premies op uitgekeerd. Boven de twee standaards waarin de loten staan twee wit-gele vlaggetjes van het Vaticaan. Je weet maar nooit.Nog een broodje of een brioche voor op het strand, en we rekenen af. ,,A domani. Tot morgen.''
Naast de bar worden de ramen van de shop gelapt. Toch even een kijkje nemen. Wat opblaasspul voor op het strand, ballen, plastic speelgoed, de gebruikelijke ultra-gedateerde souvenirs, borden met trulli, handgeschilderde lokale tafereeltjes, en.... hé, koeien.
Met twee stuks vee op de achterbank verlaten we even later onze favoriete Autogrill. Niet langs de normale uitgang de autostraat op, maar achterlangs de bar waar een secondaire weg loopt. Dan naar rechts, nog een keer naar rechts, onder het viadukt door en nog een keer naar rechts...
We zijn er! We zijn er! Het strand, het strand, het strand...
PS. Ondanks het pauselijke vlagvertoon boven de krasloten heb ik slechts één keer iest gewonnen. Het was niet eens voldoende om mijn inleg te dekken.
PS PS. Jezus werd op de vrijdag voor ons vertrek onthuld en, ja, hij is prachtig geworden. Zijn kleed is parelmoer.