donderdag, september 11, 2008

Autogrill

Sporen in Puglia (3)

Een pyromaan komt langs een wegrestaurant. Weg restaurant.Het is een grap die niet te vertalen is in het Italiaans. Bovendien slaat dit soort humor hier niet aan. Te confronterend; je moet het lot niet tarten. Te kort; je moet het publiek een beetje de weg wijzen. En te onduidelijk; is het een grap of werkelijkheid? Dat laatste is misschien wel de hoofdregel voor elke optimistische aspirant-bode van de lach in Italië: nooit zomaar beginnen, maar altijd aankondigen dat je een grap gaat vertellen.

Vorig jaar zijn we naar Griekenland op vakantie geweest. Voor mij was het de eerste keer. Met het vliegtuig van Verona naar Mykonos, en vandaar met de ferrie naar het eiland Naxos. Een schitterend eiland, waar de voornaamste bron van inkomsten nog steeds de landbouw is. Niet te toeristisch dus, maar precies genoeg. Met de quad onder de, door de zon bruin gebrande poeperd over landelijke weggetjes. De ene keer langs onherbergzame rotspartijen, steile hellingen naar het golfplaten dak van een barak of een stal in de diepte. Dan weer langs verfrissend groene akkers, bomen die ruisend hun schaduwen werpen op de koele stenen in een beekje, het water dat klaterlispelend haar partijtje meespeelt. Naar paradijselijke stranden, schilderachtige dorpjes. Vriendelijke mensen. Op sommige plaatsen langs de kust adem ik de sfeer van het Cadzand-Bad, het Groede, het Nieuwvliet uit het begin van de jaren zeventig.
Dit jaar blijven we in eigen land.
Vroeg staan we op want we hebben zo'n duizend kilometer asfalt voor de wielen liggen. Een eerste stop bij de Autogrill van Rovereto-Nord. Een espresso, een brioce, een volle tank, en op pad. De tankstations langs de Italiaanse autowegen worden zonder uitzondering Autogrill genoemd, naar de restaurantketen Autogrill. Het is zo'n ingeburgerd begrip zoals bijvoorbeeld Luxaflex in Nederland. Een merknaam die het zelfstandig naamwoord heeft overgenomen, een soort taalkundig kannibalisme wat redelijk frequent voorkomt in Italië. Zo is de algemene term voor plakband bijvoorbeeld Scotch en klitteband heet Velcro. In werkelijkheid zijn er vele andere wegrestaurants (Fini, Ciao, om er maar een paar op te noemen), maar het zal altijd wel Autogrill blijven omdat dat uiteindelijk de groep is geweest die de reizigers op Italië's snelwegen vanaf het begin van etens- en drinkwaren heeft voorzien. En iedere Italiaanse automobilist heeft zo zijn favoriete Autogrill.
De voorlaatste zaterdag van juni is een eerste mooie dag na vier weken regen. Het noorden van het land vlucht naar de kust, de eerste zonnestralen op de nog wat bleke velletjes, de eerste flanerende passen op het warme zand van de Adriatische stranden. Nog voordat we Bologna goed en wel bereiken staan we in de file op een van de vier rijbanen van de A1. Het is nog geen elf uur, maar de lucht boven het hete asfalt trilt al als in een woestijn. Een woestijn van blik op wielen. Gelukkig hebben we een vriendin in Bologna die ons telefonisch naar de eerste de beste uitrit dirigeert. Daar wacht ze ons op en via een ingewikkelde sluiproute bereiken we Imola waar we de autostrada terug opgaan. We zijn vijftig kilometer en drie uur verder. Ook dit eerste deel van de A14 biedt ons weinig vakantieplezier. Veel auto's blijven op de middelste van de drie beschikbare rijbanen rijden, men claxoneert, er wordt met de lichten geknipperd, rechts ingehaald, tot op de vluchtstrook toe. Ik begin me te herinneren waarom we vorig jaar absoluut zonder auto ergens heen wilden en dat we daarom heel bewust voor Naxos hadden gekozen.
In en rond de Autogrills is het druk en chaotisch. Jengelende kinderen, oververhitte ouders, ietwat apatische grootouders. Een zwarte bus met het opschrift "polizia penitenziaria" (gevangenis politie) blokkeert een deel van de overvolle parkeerplaats. De deur staat open. De in blauwe uniformen geklede passagiers hebben bezit genomen van de smalle strook schaduw voor de ingang van het restaurant. De donkerblauwe transpiratievlekken onder de oksels lijken met de minuut groter te worden, maar dat mag de ietwat uitgelaten stemming niet drukken. Ze gaan naar huis. Ook de slecht betaalde functies van het gevangenispersoneel worden voor een groot deel bekleed door "terroni", zoals de mensen uit het zuiden dikwijls laatdunkend door de noorderlingen genoemd worden. De rest van het terrein, en alles en iedereen die zich daarop bevindt, wordt gegeseld door de brandende zon. Het schijnt de nieuwe politiek te zijn van de Italiaanse wegrestaurants. Geen schaduw, geen beschutting. Dan moeten de mensen wel naar binnen, daar waar de omzet gedraaid wordt. In fluorizerend oranje trekt een buitenlandse werknemer zijn rondjes over het plakkerige asfalt. Gewapend met bezem, knijper, blik en vuilniszak voert hij een ongelijke strijd met peuken, papiertjes en plastic zakken die overal en ophoudelijk vanuit het niets ontspruiten. Nog twee uur, dan mag hij ook even naar binnen.
Als we Ancona voorbij zijn wordt het aanmerkelijk rustiger op de weg, en na Pescara is het zelfs prettig rijden. Dit stuk tot aan Bari is altijd stil. Puglia kondigt zich rond San Severo aan met een hele serie windmolens die hier twee jaar geleden nog niet stonden. Een van de armste, minst ontwikkelde provincies van Italië gaat beetje bij beetje over op alternatieve manieren van energiegebruik. Als eerste.
Het einde van de A14, de chaotische ring rond Bari, nog 50 kilometer en we zijn er. De autoweg die vanaf Bari de kust naar de punt van de hak volgt is geen tolweg meer. Desondanks is hij niet slechter dan wat we hiervoor gezien hebben. De bermen lopen over in het diep terracotta-bruin van de Pugliëse aarde. Het rijgedrag verandert. Hier kan je gemakkelijk iemand tegenkomen die nog geen 40 kilometer per uur rijdt en ondertussen alle kanten op zit te kijken. Wat gas terug. Zijn de olijven al groen? Even remmen. Zijn de tomaten al rood? Dat is altijd even wennen, maar na een dag weet je weer dat je er rekening mee moet houden. De Pugliees is in feite niet gemaakt voor de auto. De Pugliees praat, staat stil, ruikt, betast. De Pugliees is een buitenmens, is niet echt in staat om dat te verenigen met het autorijden. Hij weet dat zelf ook. Een sticker van Padre Pio op de achterruit heeft hier dan ook een grotere waarde dan een rijbewijs.
We hebben ontbeten, de honden gevoederd. En we gaan naar het strand!
De smalle straat plooit zich in vele bochten over de heuvel van Selva di Fassano. Muurtjes van los op elkaar gestapelde stenen scheiden erven en akkers van de openbare weg. Erven met voornamelijk kleine huisjes, al dan niet rondom de typische "trulli" opgetrokken, waar het vaak met weinig rondkomen is. Steeds meer geliefd bij de rijke noorderlingen en buitenlanders (vooral Engelsen), op jacht naar rust en stilte. Kleine akkers waar het graan in deze periode goudgeel staat te kleuren. Dan de adembenemende panoramaweg die afdaalt tot aan de lage vlakte die zich een kilometer of vijf breed uitstrekt tot aan de zee. Duizenden en duizenden olijfbomen, de stam dikwijls grillig gevormd. Daartussen hier en daar een veld met tomaten. Bruin verbrande plukkers, de huid lijkt zowat gelooid, kromgebogen, vullen in de vroege ochtenduren de eerste kistjes. De wegen lijken langs een lineaal getrokken, rechte strepen die tot de horizon reiken. De horizon, die mis ik in Trento.
Bij L'Assunta draaien we de autoweg op, richting zuid. We passeren afslagen naar dorpjes en gehuchten met de meest schilderachtige namen. Sant'Antonio Dascula, Lamalunga, Pezze di Greco, Torre Spaccata, Madonna Pozzo Guacito, Torre Canne. De Autogrill na deze laatste uitrit is mijn favoriet.
Maria wacht ons bij de ingang van het terrein op. De handen devoot samengevouwen, bidt ze voor ons. Dat we maar door mogen hebben dat dit de ingang is, en niet ook de uitgang. Maar liefst drie rozenkranzen moeten haar wensen kracht bijzetten. Eén maakt daadwerkelijk deel uit van Maria, de twee anderen zijn waarschijnlijk tijdens de plaspauze van een gelovige weggebruiker ter meerdere eer en glorie om de gipsen polletjes gehangen. Zacht wiegen ze heen en weer in de luchtstroom van iedere vrachtauto die passeert.
Voor de auto is altijd wel ergens plaats, maar we moeten even zoeken. Vandaag worden namelijk de stoepranden smetteloos wit geverfd. En niet alleen dat. Ook Jezus staat in de stijgers. De machtige gestalte bij de uitgang gaat schuil achter een wit-blauw tentdoek. Je ziet hem niet echt, maar je weet dat hij er is. Althans, dat geloof ik toch.
Deze Autogrill is niet een echt wegrestaurant, maar meer een bar. Buiten staan tafeltjes met parasols. We stappen binnen om te bestellen, en de eerste keer volgt altijd hetzelfde ritueel. Een tweestemmig "wweeee" weerklinkt vanachter de bar en Angelo en Teresa wurmen zich via hun kleine kantoortje onze kant op. Baci (o ja, jullie Olandesi doen er altijd drie), abbracci, en een half uur bijpraten is zoveel als niks. ,,Maar twee weken vakantie, 't is een schande.'' ,,Heb je Jezus gezien? Hij wordt prachtig. Zijn kleed wordt parelmoer.'' De zaken gaan zo goed dat ze tegenwoordig ook twee werknemers hebben. Gelukkig maar voor de andere klanten. Want Angelo en Teresa nemen de tijd.
Hier drink je de beste espresso van het land, dus we nemen ook een koffie. En de krant, waar zoals altijd drie nietjes ingeklopt worden. Angelo weet immers wat een geworstel het is om de krant op het strand te lezen als er wat wind staat. Dit jaar besluit ik ook af en toe mijn geluk te beproeven met een kraslot. Ze zijn er in alle soorten en maten. De zogenaamde loten "Milliardario" worden het meest verkocht, want daar worden de grootste premies op uitgekeerd. Boven de twee standaards waarin de loten staan twee wit-gele vlaggetjes van het Vaticaan. Je weet maar nooit.Nog een broodje of een brioche voor op het strand, en we rekenen af. ,,A domani. Tot morgen.''
Naast de bar worden de ramen van de shop gelapt. Toch even een kijkje nemen. Wat opblaasspul voor op het strand, ballen, plastic speelgoed, de gebruikelijke ultra-gedateerde souvenirs, borden met trulli, handgeschilderde lokale tafereeltjes, en.... hé, koeien.
Met twee stuks vee op de achterbank verlaten we even later onze favoriete Autogrill. Niet langs de normale uitgang de autostraat op, maar achterlangs de bar waar een secondaire weg loopt. Dan naar rechts, nog een keer naar rechts, onder het viadukt door en nog een keer naar rechts...
We zijn er! We zijn er! Het strand, het strand, het strand...
PS. Ondanks het pauselijke vlagvertoon boven de krasloten heb ik slechts één keer iest gewonnen. Het was niet eens voldoende om mijn inleg te dekken.
PS PS. Jezus werd op de vrijdag voor ons vertrek onthuld en, ja, hij is prachtig geworden. Zijn kleed is parelmoer.

2 opmerkingen:

Liesbeth zei

Prachtig die foto's van het Jezusbeeld, alsof hij zijn armen beschermend om ons reizigers wil slaan. En we hebben het nodig, er rijden heel wat mensen rond die absoluut geen rijbewijs zouden mogen hebben.

linda zei

Wat een mooi verhaal,ik herken het helemaal,die lange files bij Bologna en of je nu s'nachts om vier uur vertrekt of ook later het maakt niks uit.Dan al die mensen bij de Autogrill alsof ze een familiereunie hebben,het is onmogelijk om koffie te kunnen drinken.En waar ik me dan het meeste aan irriteer het rijgedrag van al die Italianen(regels van de rotondes kennen ze niet,rechts inhalen op autostrada,op de hoedenplank zitten en zo zijn er nog duizenden!!)Maar ja wat wil je ook,als men met twee rijlessen het rijbewijs krijgt,en daarnaast alleen met de "P"op de achterruit heeft geoefend(met iemand ernaast die ook niet rijden kan!!!).Dan zal deze methode van rijden ook nooit veranderen,men pakt het van elkaar over.