Ik tref de schrijver, toevallig en niet toevallig, op de stoep voor bar "Paradiso"."Il Paradiso" ("het paradijs") is sinds een paar maanden weer open. Een groot deel van de winter is het lokaal gesloten geweest na een inval van de politie, wat bijna vanzelfsprekend met drugs te maken had. Het is immers geen geheim dat bepaalde gelegenheden in Trento een bepaalde sfeer uitademen, en “il Paradiso” is er daar een van. Alleen uit de naam al vallen, zonder al te veel fantasie, genoeg conclusies te trekken. Ik heb me er nooit druk om gemaakt wie rookt en niet rookt, gebruikt en niet gebruikt. Ik heb deze bar heel eenvoudig altijd een leuke tent gevonden en ik ben blij dat hij weer open is. Dat is alles. Ik ben echter geen regelmatige bezoeker en heb het derhalve ook nooit tot de status van vaste klant weten te schoppen. Waarmee ik een bepaalde traditie van het lokaal volg, want ook de beheerders komen en gaan in een ritme waar zelfs een gemiddeld Italiaans kabinet niet aan weet te voldoen.
Het is dan ook enigzins bij toeval dat ik op vanavond voor de deur sta. Want eerlijk gezegd had ik een ander lokaal (met terras) uitgekozen om mijn werkweek af te sluiten. Daar was het echter zo stil dat ik de belletjes tijdens hun tocht vanaf de bodem van mijn glas bier naar de hogere sferen van de ietwat te dunne schuimkraag kon horen twinkelen. Ik belde Giorgio, een vriend van me, die op dat moment op weg was naar de presentatie van het boek van de schrijver. De schrijver, met wie ik dus nu, een half uurtje later, oog in oog op de stoep voor bar “Paradiso” sta.
Rond half acht begint de schrijver zijn presentatie, voor een grotendeels vrouwelijk publiek met rood in de haren. Het is zijn eerste boek, dus ook zijn eerste presentatie. Hij lijkt wat nerveus, maar ik ken hem niet anders. Hij zou dus ook heel relaxed kunnen zijn op het ogenblik. Hij doet in het kort het verhaal uit de doeken. Relatie, terugkijkend op een relatie, begin jaren ’80, terugkijkend op het eind van de jaren ’70. Giorgio is inmiddels ook gearriveerd. Met een “spritz” (witte wijn met Aperol) zet hij opgelucht een punt achter een dieet van tien dagen zonder één druppel alcohol. Het verlies van circa 1000 grammen lichaamsgewicht weegt niet op tegen de dorst van het moment. De spritz komt op rekening van de schrijver, maakt men fluisterend duidelijk vanachter de bar, mijn pilsje ook. We proosten zwijgend. Ik luister naar met interesse naar de schrijver. Giorgio luistert met iets alsof hij het allemaal al eens gehoord heeft. Hij kent Stefano dan ook langer en beter dan ik.
De presentatie zit – volgens mijn bescheiden mening – goed in elkaar. De schrijver maakt handig gebruik van de computer. Een aantal vrienden hebben zijn boek al gelezen en stellen hem op video wat vragen. De schrijver vermijdt daarmee teveel eentonig informatie van zijn zijde en hijomzeilt de gebruikelijke stiltes in het publiek op het moment dat er vragen gesteld kunnen worden. Hij leest ook een paar passages uit zijn boek voor, wat hij beter aan iemand anders over had kunnen laten. Schrijven en voorlezen zijn overduidelijk twee verschillende dingen. Als ik na de presentatie zijn roman aanschaf legt hij me uit dat er te weinig licht was. Dat was de reden. Ik heb me laten vertellen dat de schrijver weinig openstaat voor kritiek.
We tafelen niet na in het paradijs. Giorgio geeft me een lift naar “il Simposio”, andere bar met een schilderachtige naam, voor “the famous last one”. Onderweg legt hij me uit dat de schrijver blijven hangen is, niet gegroeid. ,,Nog steeds teren op die “geweldige” studententijd in het Bologna van de jaren ’70. Daar kan je je toch niet eeuwig aan vast blijven houden. Hij is ouwer als 50!’’
Geen opmerkingen:
Een reactie posten